De Opkomst en Ondergang van het keizerrijk Trigië werd speciaal gemaakt voor het blad Ranger waarvan het eerste nummer verscheen in 1965. Uitgeverij Fleetway wilde een nieuw blad in de markt zetten waarin Het keizerrijk Trigië de belangrijkste strip zou zijn. Nadat Mike Butterworth was aangetrokken voor de scenario’s gingen de redacteuren van Fleetway op zoek naar een geschikte illustrator en kwamen terecht bij Don Lawrence.

Don Lawrence: “Trigië was de grote klapper. Ze gingen hiermee van start en ik werd gevraagd om naar het hoofdkantoor van Fleetway te komen. Dit was Gods domein. Tapijten zo dik dat je er tot in je enkels in wegzakte, antiek meubilair en prachtige secretaresses. Ik denk dat ik op dat moment een van de rijzende sterren binnen de uitgeverij was, maar daar was ik me helemaal niet van bewust. Maar door de manier waarop men mij behandelde voelde ik wel nattigheid. Ik meldde me bijvoorbeeld bij de secretaresse en zij reageerde met: “De … Don Lawrence.” Ik dacht: “Waar ben ik in terechtgekomen. Dit is ongelofelijk.” En het was natuurlijk ook een grote eer. Ik liet alles waar ik mee bezig was vallen en ging aan de slag. Ik maakte een paar opzetjes en die werden allemaal goedgekeurd. Ik was binnen.”

De strips van Het keizerrijk Trigië kenmerkten zich door korte actievolle verhalen en prachtig artwork dat geschilderd werd in de tradities van Frank Hampson en Frank Bellamy.

Don Lawrence: “De strip moest in full-colour en van hogerhand was de artiesten opgelegd dat ze met ecoline moesten inkleuren. Door met ecoline te werken, zou het reproductieproces goedkoper zijn. Maar het is ontzettend moeilijk om met ecoline te werken. Het heeft prachtige kleuren, maar is moeilijk te manipuleren, moeilijker dan waterverf of gouache. Het betekende voor mij dat ik een nieuwe techniek moest aanleren, want als de baas zei dat het zo moest, dan deed je het zo. Het had echter een paar vervelende eigenschappen. Wanneer je geel gebruikte en daar met een andere kleur overheen wilde schilderen, dan kreeg je vettige bellen op je papier. En wat je ook deed, de bellen bleven. Blauw had ook een aparte eigenschap. Het was streperig. Ook dat kreeg je niet weg, dus moest je die eigenschap juist gebruiken in je tekeningen. En wanneer je jong bent, dan kun je dat. Dan ben je flexibel genoeg om jezelf een nieuwe techniek eigen te maken. Na een tijdje versoepelde men de regels totdat men zei: “Je mag werken zoals je zelf wil.” Enfin, zo werd het niet hardop gezegd, maar wanneer je iets anders gebruikte, dan werd je er niet op aangesproken.

Bij Trigië besteedde ik veel tijd aan de eerste pagina (ik maakte twee pagina’s per week), maar zo gauw ik aan de tweede begon, kwam ik in de buurt van de deadline. Wanneer ik echt in tijdnood was gekomen en wist dat ik de hele nacht zou moeten doorwerken, dan schreef ik naast elk kader hoeveel tijd ik voor die tekening nodig zou hebben. Het eerste kader kostte me bijvoorbeeld anderhalf uur, een ander maar een half uur. En zo ging ik de pagina langs. Dan telde ik alles bij elkaar op en wist ik hoelang ik die nacht zou doorwerken. Mijn timing was perfect. Het lukte me dan ook om een pagina in 6 à 8 uur te tekenen. Wanneer ik de pagina af had dan maakte ik er een pakket van, klaar voor verzending, en ging naar bed. Mijn vrouw zou het dan ‘s ochtends voor me posten. Zo ging dat toen. Het was natuurlijk een belachelijke manier van werken. Het gevolg was dat je na zo’n nacht doorwerken aan het eind van de dag uit bed kwam gerold en absoluut geen zin had om iets te doen. Samen met een vriend dook ik dan het café in. En dat was dan die dag, en de daaropvolgende. Op de derde dag zou ik iets met de kinderen doen en op de vierde dag begon alles weer van voor af aan.”

Don Lawrence tekende de verhalen over het keizerrijk Trigië van 1965 tot 1976. Na een meningsverschil met zijn uitgever over de paginaprijs en royalty’s stopte Don Lawrence met de reeks en ging hij werken aan een andere successtrip Storm.

Mike Butterworth bleef echter doorschrijven aan de verhalen van het keizerrijk totdat de strip in 1982 werd stopgezet. Het artwork werd getekend door onder andere Oliver Frey en Gerry Wood. Na Trigië ging Mike Butterworth verder met het schrijven van succesvolle thrillers zoals The Five Million Dollar Prince.